zondag 11 april 2010

Bijbelse en Apocriefe citaten in 2 Clemens

2 Clemens citeert veel uit de canonieke boeken van de bijbel - veel uit Jesaja bijvoorbeeld. Maar er zijn ook enkele opvallende citaten uit apocriefe boeken. Clemens citeert waarschijnlijk uit het Evangelie van de Egyptenaren, (zie bij Clemens van Alexandria, Str. 3,92)
De Heer zelf [...] zei: “Als de twee een zijn, en de buitenkant als de binnenkant is, en de man met de vrouw, noch man noch vrouw.” [II Clemens 12.2]
Clemens van Alexandria (een andere dan de schrijver van de preek die we hier bestuderen) zegt dat dit citaat ontleend is aan Cassianus of het Griekse Evangelie van de Egyptenaren. Dit citaat komt bovendien voor in het Koptische Evangelie van Thomas, dat is gevonden onder de Nag Hammadi documenten in 1945.

Enkele citaten worden aan Jezus toegeschreven zonder dat die in de bijbel staan, zoals 2 Clemens 4:5:
Als we deze dingen doen,
zoals de Heer gezegd heeft,
hoewel je tot mij vergaderd bent aan mijn boezem,
en je doet mijn geboden niet,
dan werp ik u van mij en k zal tot u zeggen:
ga weg van mij, ik weet niet vanwaar u komt,
u werkers van ongerechtigheid.
Veel uit dit citaat kennen we uit de canonieke evangelien, maar er zijn elementen die uit andere bronnen lijken te komen.

Clemens 5:2-4 is ook apocrief:
Want de Heer zei: 'U zult zijn als lammeren onder wolven.'
Maar Petrus antwoordde en zei tot hem: 'Wat dan, als de wolven de lammeren uiteen scheuren?'
Jezus zei tot Petrus: 'Laat de lammeren niet, nadat ze dood zijn, de wolven vrezen; en vrees niet hen die u doden maar die u niet meer kunnen aandoen,
maar vrees hem die, nadat u dood bent, gezag heeft over lichaam en ziel,
en die ze zelfs in het hellevuur kan werpen.'

2 Clemens lijkt ook de eerste dien in zijn preek een nieuwtestamentisch geschrift, in dit geval Mattheus, citeert als Heilige Schrift.

zaterdag 10 april 2010

Introductie tot 2 Clemens

Aanvankelijk zagen geleerden in deze brief een brief van 'paus' Clemens van Rome (eind eerste eeuw) aan de kerk in Corinthe, in overeenstemming met diens andere brief.[1]
Er is wel iets voor te zeggen om 2 Clemens in Corinthe te plaatsen, omdat het geschrift doorgaans is aangetroffen in documenten na 1 Clemens. Jefford meent dat dit een goede optie is, hoewel hij beseft dat het onbewijsbaar is.[2] K.P. Donfried denkt dat de preek in Corinthe werd gehouden nadat 1 Clemens de problemen daar had opgelost. De prediker was dan iemand die de eerste brief daar had gebracht vanuit Rome. [3]

P.F. Beatrice noemt Syria als de oorspong van 2 Clement, of misschien Egypte.[4]

De ‘brief’ die we 2 Clemens noemen, is geen brief, maar een preek. Het lijkt eerder op de transcriptie van een preek. In hoofdstuk 19 zegt de spreker dat hij uit de Schriften zal voorlezen; zo'n uitspraak verwacht je alleen in de transcriptie van een preek.[5] Alistair Stewart-Sykes meent overigens dat het niet om een preek gaat, maar om catechese voor de doop. [6]

Het is wel zeker dat de schrijver waarnaar 2 Clemens is genoemd, niet de bekende bisschop Clemens van Rome is. Hieronymus en de kerkhistoricus Eusebius, allebei uit de vierde eeuw geven aan dat ze niet weten wie de auteur was. Eusebius meldt ook dat de oude schrijvers die hij kende, niet uit 2 Clemens citeren.[7]

Voetnoten

[1] http://en.wikipedia.org/wiki/Epistles_of_Clement (11 april 2010)
[2] Clayton N. Jefford, The Apostolic Fathers and the New Testament (Peabody, 2006), pp. 30-31.
[3] cited in Michael W. Holmes, The Apostolic Fathers (Grand Rapids, 1992, 2007), p. 135.
[4] P.F. Beatrice, 'Clement of Rome', in Angelo di Berardino (ed), Encyclopedia of the Early Church Vol 1 (Cambridge, 1992), p.181.
[5] Michael W. Holmes, The Apostolic Fathers (Grand Rapids, 1992, 2007), p. 135., Kirsopp Lake in The Apostolic Fathers Vol 1(London, 1912), pp. 125-127.
[6] Geciteerd in Michael W. Holmes, The Apostolic Fathers (Grand Rapids, 1992, 2007), p. 132.
[7] Jack N. Sparks (ed), The Apostolic Fathers (Nashville, 1978), p. 57.

Datering van 2 Clemens

Jack N. Sparks dateert 2 Clemens tussen 100 en 140 na Christus.[1]
Volgens Wikipedia denken de meeste geleerden aan een datering van 140-160 na Chr. [2]
Kirsopp Lapp (1912) zegt dat bij gebrek aan referentie aan toenmalige gebeurtenissen, een nauwkeurige datering onmogelijk is. Op grond van de ontwikkeling van de christelijk leer constateert hij dat het waarschijnlijk tussen 120 en 170 na chr. moet gedateerd.[3]
Michael Holmes bespreekt enkele mogelijke dateringen tussen 100 en 150 na Chr, maar laat in het midden wat hij er zelf over denkt, omdat het gewoon niet duidelijk is.[4]
Clayton Jefford zegt ook dat de datering onzeker is. Daarover is dus geen misverstand.[5] Hij geeft wel zijn mening dat de brief wellicht uit de tweede helft van de tweede eeuw dateert, omdat het nogal sterk de nadruk legt op de goddelijkheid van Jezus. Dat was kort na het Nieuwe Testament nog niet een issue. Bovendien maakt de schrijver behoorlijk gebruik van nieuwtestamentische geschriften, en het moet dus later dan de Didache, Ignatius en 1 Clemens gedateerd. [6]

Voetnoten

[1] Jack N. Sparks (ed), The Apostolic Fathers (Nashville, 1978), p. 57.
[2] http://en.wikipedia.org/wiki/Epistles_of_Clement (11 april 2010).
[3] Kirsopp Lake, The Apostolic Fathers Vol 1 (London, 1912), pp. 125-127.
[4] Michael W. Holmes, The Apostolic Fathers (Grand Rapids, 1992, 2007), pp. 134-5.
[5] Clayton N. Jefford, The Apostolic Fathers and the New Testament (Peabody, 2006), p. 28.
[5] Jefford, The Apostolic Fathers and the New Testament, pp. 29-30

Documenten van 2 Clemens

Eeuwenlang was 2 Clemens zo goed als onbekend. Pas in 1875 werd een complete versie gevonden door Philotheos Byrennios. Die ontdekte dit geschrift in een Griekse versie, combinatie met onder meer 1 Clemens, Barnabas en de Dydache. De tekst hiervan dateert uit 1056 na Chr, uit de zgn Codex Hierosolymtanus.[1]

De versie van 2 Clemens uit de Codex Alexandrinus is ouder, dateert uit de vijfde eeuw, maar bevat alleen 2 Clemens 1.1-12.5a. Een Syriac versie dateert van 1169-1170, en was onderdeel van het Nieuwe Testament (!) [2]

Voetnoten

[1] Jack N. Sparks (ed), The Apostolic Fathers (Nashville, 1978), p. 57. Michael W. Holmes, The Apostolic Fathers (Grand Rapids, 1992, 2007), p. 136.
[2] Michael W. Holmes, The Apostolic Fathers (Grand Rapids, 1992, 2007), p. 135-6.

Gnostiek

Clemens zegt:
Laat niemand beweren dat dit vlees niet wordt geoordeeld of dat het niet op zal staan. [Dit] vlees [is] de tempel van God. [2 Clemens 9:1,3]
Blijkbaar waren er mensen binnen of dichtbij de gemeente die naar gnostiek neigden. Duidelijk is dat deze vorm van gnostiek - het lichaam is niet van belang - ertoe leidde dat sommigen zeiden, dat hoe je leeft, niet van belang is voor God. Clemens verzet zich sterk tegen die gedachte,

Michael Holmes wijst op bovengenoemde verzen als aanwijzing dat 2 Clemens zich tegen gnostiek uitspreekt, in samenhang met 2 Clemens 1.1, waar we lezen dat we moeten denken 'over Jezus Christus zoals [we denken] over God, als over de rechter van levenden en doden'. Het idee van een fysieke Jezus die zelf God is, is ondenkbaar voor gnosten.[1]
Volgens P.F. Beatrice was deze gnostiek een vorm van docetisme - dat leerde dat Jezus een schijnlichaam had.[2]

Voetnoten

[1] Michael W. Holmes, The Apostolic Fathers (Grand Rapids, 1992, 2007), p. 132.
[2] P.F. Beatrice, 'Clement of Rome', in Angelo di Berardino (ed), Encyclopedia of the Early Church Vol 1 (Cambridge, 1992), p.181.

Eschatologie

Het toekomstbeeld van Clemens is als volgt: Christenen weten dat hun leven kort is; ze zien uit naar “rust in het komende koninkrijk en in het eeuwige leven”. [II Clemens 5:5] Hij verwacht ook een komend oordeel, namelijk “eeuwige straf”. [II Clemens 6.7]
Waaraan weten we dat het Koninkrijk nabij is?
De Heer zelf [...] zei: “Als de twee een zijn, en de buitenkant als de binnenkant is, en de man met de vrouw, noch man noch vrouw.” [II Clemens 12.2]
Clemens legt deze uitspraak, die hij waarschijnlijk ontleend aan het Evangelie van de Egyptenaren, (zie bij Clemens van Alexandria, Str. 3,92) uit: Dat twee een zijn, betekent dat mensen geen verschil van mening hebben. De buitenkant als de binnenkomt wil zeggen dat je ziel zich uit in goede werken. Wat over man en vrouw gezegd wordt, duidt erop dat als een man naar een vrouw kijkt, hij geen enkel lustgevoel heeft. [II Clemens 12.3-6]

De Heer komt “om alle naties, volken en talen te verzamelen. Dat gaat over de dag van zijn verschijning, als hij komt om ons te verlossen, een ieder afhankelijk van zijn daden. En de ongelovigen zullen zijn heerlijkheid en macht zien, en ze zullen verbaasd zijn om te zien dat de soevereiniteit over de wereld behoord aan Jezus, en ze zullen zeggen: "Wee ons, want u bestond echt, en we wisten het niet en we geloofden en gehoorzaamden de priesters niet die ons over onze redding verkondigden. En hun worm zal niet sterven en hun vuur zal niet uitdoven.” [II Clemens 17.4-5]

Wie verlost worden bij de komst van de Heer zijn “de rechtvaardigen, die hebben gedaan wat recht is, standvastig martelingen ondergaan en die de geneugten van het leven haatten”. [II Clemens 17.7]

We moeten ons nu bekeren want als we eenmaal uit dit leven zijn vertrokken, “zijn we niet meer in staat om in het komende schuld te belijden of ons te bekeren”. (II Clemens 8.3) Dit is een interessante gedachte van Clemens, en wekt in elk geval niet de indruk dat de oude kerk ruimte had voor een 'tweede kans' na de dood.

Clemens en de Kerk

Door als rechtvaardigen te leven, “door de wil van God onze Vader te doen, zullen we horen bij de eerste Kerk, de geestelijke, die werd geschapen voor de zon en de maan.” [II Clemens 14.1] “We moeten besluiten deel uit te maken van de Kerk des levens om gered te worden. Ik neem niet aan dat u zich niet bewust bent dat de levende Kerk het lichaam van Christus is.” [II Clemens 14.2]

Clemens legt uit dat de woorden dat God man en vrouw schiep in wezen duiden op de man Christus en de kerk als vrouw. De kerk was er altijd, want ze is geestelijk, net als Christus, maar is geopenbaard in het laatste der dagen om ons te redden. [II Clemens 14.2-3]

Clemens zegt vervolgens zaken die me werkelijk te boven gaan:
De Kerk, die geestelijk was, is openbaar geworden in het vlees van Christus om ons te tonen dat als iemand van ons haar in het vlees bewaard en het niet doet corrumperen,hij haar in de Heilige Geest zal terugontvangen. Niemand die de kopie corrumpeert zal het origineel in zijn plaats ontvangen. Dit dan is wat dit betekent, broeders: bewaart het vlees, opdat u mag delen in de Geest. Als we zeggen dat het vlees de Kerk is en de Geest is Christus, dan doet degene die de Kerk geweld aandoet, geweld aan Christus. Zo iemand zal niet delen in de Geest, die Christus is. Dit vlees is in staat om zulk een groot leven en onsterfelijkheid te ontvangen omdat de Heilige Geest er nauw mee is verbonden. [II Clemens 14.3-5]
De Kerk is degene waarover werd geprofeteerd dat ‘de onvruchtbare kinderen zal baren’. (Jes 54:1) “Onze Kerk was onvruchtbaar voordat het kinderen werd gegeven.” [II Clemens 2.1]

Wat bedoelt Clemens hiermee? Hij lijkt te duiden op de onvruchtbaarheid van het heidendom, want hij zegt: “Onze mensen leken te zijn verlaten door God, maar nu we tot geloof zijn gekomen, zijn we talrijker geworden dan diegenen die God leken te hebben.” [II Clemens 2.3] Met die laatste woorden lijkt Clemens te duiden op het Jodendom. Was de gemeente vooral een gemeente van heidenen? Dat zou je kunnen concluderen uit deze uitspraak van Clemens:
Onze gedachten waren verblindt; we vereerden stenen en hout en goud en zilver en koper, de werken van de mens; en ons gehele leven was niks anders dan dood. [II Clemens 1.6]