zaterdag 10 april 2010

Christelijke levensstijl

Clemens legt nadruk op de noodzaak van een christelijke levensstijl. Hij geeft daarvoor een drietal redenen:

• Als we zien hoe zwaar het lijden van Christus was, behoren we als tegenprestatie heilig te leven. [II Clemens 1.2-3]
• Ook de kortstondigheid van het leven, gecombineerd met de wederkomst van Christus en het komende oordeel tonen de urgentie van gehoorzaamheid, zegt Clemens. [cf. II Clemens 5.5] “Welke zekerheid hebben we, als we er niet in slagen onze doop zuiver en onbevlekt te houden, dat we het Koninkrijk van God zullen binnengaan? Of wie zal onze voorspraak zijn, als we niet met heilige en rechtvaardige daden gevonden worden?”(II Clemens 6.9)
• Hij wijst ook op de invloed van een verkeerde levensstijl op ongelovigen. Als die zien dat onze daden niet met onze woorden overeenstemmen, zullen ze zeggen dat ons geloof “een mythe en misleiding is”. [II Clemens 13.3]
• Wie de woorden van de prediker Clemens hoort en doet, redt niet alleen zichzelf maar ook de prediker. [II Clemens 15.1, 19.1]

Clemens omschrijft de christelijke levenstijl als volgt:
We moeten doen wat hij zegt en zijn geboden gehoorzamen. [II Clemens 3.4]
Het gaat er om hem met onze daden te erkennen, “door elkaar lief te hebben, door ons te onthouden van overspel en kwaadsprekerij en jaloezie, door in plaats daarvan ons zelf te beheersen, barmhartig, vriendelijk.” [II Clemens 4.3] We moeten godvruchtig en rechtvaardig leven en ons hart niet zetten op de dingen van de wereld. (II Clemens 5.6) De gelovigen moeten proberen vaker naar de samenkomst te komen. [II Clemens 17.3]
Clemens spreekt ook over het mijden van “de huidige pleziertjes” en “onze zielen meester laten zijn door niet aan hun boze verlangens toe te geven”. [II Clemens 16.2]
Clemens tekent een tegenstelling tussen de huidige en de komende wereld: dat zijn vijanden. “Deze wereld betekent overspel, corruptie, hebzucht, bedrog.” (II Clemens 6.3-4) Het is beter om te haten wat hier is, want “het is mager, kortstondig en vergankelijk.”

Clemens wijst op het belang van het geven van aalmoezen, wat hij zelfs hoger inschat dat vasten en bidden:
“Het geven van aalmoezen is, als bekering van de zonde, goed. Vasten is beter dan bidden, aalmoezen geven is beter dan die beide; want de liefde bedekt een menigte van zonden, terwijl gebed dat opstijgt uit een goed geweten, redt van de dood. Gezegend is een ieder die bevonden wordt overvloedig in dezen te zijn; want aalmoezen geven verlicht de last van de zonde.” [II Clemens 16.4]
Clemens beschouwt zichzelf als ‘totaal zondig en nog niet ontsnapt aan verleiding, maar integendeel, nog steeds temidden van de werkzaamheden van de duivel. Maar ik doe mijn uiterste best om gerechtigheid na te jagen tot het einde, opdat ik het tenslotte zal bereiken; want ik vrees het oordeel dat komt”. (II Clemens 18.2)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten