zaterdag 10 april 2010

Gnostiek

Clemens zegt:
Laat niemand beweren dat dit vlees niet wordt geoordeeld of dat het niet op zal staan. [Dit] vlees [is] de tempel van God. [2 Clemens 9:1,3]
Blijkbaar waren er mensen binnen of dichtbij de gemeente die naar gnostiek neigden. Duidelijk is dat deze vorm van gnostiek - het lichaam is niet van belang - ertoe leidde dat sommigen zeiden, dat hoe je leeft, niet van belang is voor God. Clemens verzet zich sterk tegen die gedachte,

Michael Holmes wijst op bovengenoemde verzen als aanwijzing dat 2 Clemens zich tegen gnostiek uitspreekt, in samenhang met 2 Clemens 1.1, waar we lezen dat we moeten denken 'over Jezus Christus zoals [we denken] over God, als over de rechter van levenden en doden'. Het idee van een fysieke Jezus die zelf God is, is ondenkbaar voor gnosten.[1]
Volgens P.F. Beatrice was deze gnostiek een vorm van docetisme - dat leerde dat Jezus een schijnlichaam had.[2]

Voetnoten

[1] Michael W. Holmes, The Apostolic Fathers (Grand Rapids, 1992, 2007), p. 132.
[2] P.F. Beatrice, 'Clement of Rome', in Angelo di Berardino (ed), Encyclopedia of the Early Church Vol 1 (Cambridge, 1992), p.181.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten