Clemens legt uit dat de woorden dat God man en vrouw schiep in wezen duiden op de man Christus en de kerk als vrouw. De kerk was er altijd, want ze is geestelijk, net als Christus, maar is geopenbaard in het laatste der dagen om ons te redden. [II Clemens 14.2-3]
Clemens zegt vervolgens zaken die me werkelijk te boven gaan:
De Kerk, die geestelijk was, is openbaar geworden in het vlees van Christus om ons te tonen dat als iemand van ons haar in het vlees bewaard en het niet doet corrumperen,hij haar in de Heilige Geest zal terugontvangen. Niemand die de kopie corrumpeert zal het origineel in zijn plaats ontvangen. Dit dan is wat dit betekent, broeders: bewaart het vlees, opdat u mag delen in de Geest. Als we zeggen dat het vlees de Kerk is en de Geest is Christus, dan doet degene die de Kerk geweld aandoet, geweld aan Christus. Zo iemand zal niet delen in de Geest, die Christus is. Dit vlees is in staat om zulk een groot leven en onsterfelijkheid te ontvangen omdat de Heilige Geest er nauw mee is verbonden. [II Clemens 14.3-5]De Kerk is degene waarover werd geprofeteerd dat ‘de onvruchtbare kinderen zal baren’. (Jes 54:1) “Onze Kerk was onvruchtbaar voordat het kinderen werd gegeven.” [II Clemens 2.1]
Wat bedoelt Clemens hiermee? Hij lijkt te duiden op de onvruchtbaarheid van het heidendom, want hij zegt: “Onze mensen leken te zijn verlaten door God, maar nu we tot geloof zijn gekomen, zijn we talrijker geworden dan diegenen die God leken te hebben.” [II Clemens 2.3] Met die laatste woorden lijkt Clemens te duiden op het Jodendom. Was de gemeente vooral een gemeente van heidenen? Dat zou je kunnen concluderen uit deze uitspraak van Clemens:
Onze gedachten waren verblindt; we vereerden stenen en hout en goud en zilver en koper, de werken van de mens; en ons gehele leven was niks anders dan dood. [II Clemens 1.6]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten